Wat als het anders loopt?
Zwangerschapsverlies
Wat is zwangerschapsverlies?
Bij zwangerschapsverlies is er geen hartslag meer waar te nemen bij het vruchtje. Soms is het vruchtje al enige tijd gestopt met groeien. Meestal is dit te verklaren door een afwijking bij het vruchtje zelf. 8 tot 20% van de zwangerschappen eindigt immers in een miskraam in de eerste 20 weken, vaak zonder dat hier een verklaring voor gevonden wordt.
Een zwangerschapsverlies is zelden het gevolg van een genetisch probleem bij een van de ouders. De meeste vrouwen worden na een miskraam ook vlot terug zwanger en hebben dan een normaal verlopende zwangerschap. Pas vanaf 3 opeenvolgende miskramen wordt er in bepaalde situaties aanvullend onderzoek aangeboden. De medische term die voor een zwangerschapsverlies gebruikt wordt, is spontane abortus of miskraam.
Hoe weet ik dat ik een verlies van zwangerschap doormaak?
Een zwangerschapsverlies kan gepaard gaan met vaginaal bloedverlies en buikkrampen. De baarmoeder stoot immers het zwangerschapsweefsel af. Dit is echter niet noodzakelijk. Je kunt dus je zwangerschap verliezen zonder deze klachten. Bovendien is het ook mogelijk dat je deze symptomen ervaart, terwijl de zwangerschap wél normaal evolueert. Om er dan zeker van te zijn of je een miskraam doormaakt, neem je best contact op met je huisarts of gynaecoloog. Zo nodig, kunnen er dan bijkomende onderzoeken uitgevoerd worden zoals een bloedafname of echografie om de diagnose te stellen.
Onderzoeken bij de huisarts of gynaecoloog en het stellen van de diagnose
Bij een normaal evoluerende zwangerschap wordt een verdubbeling van het zwangerschapshormoon HCG (humaan chorio-gonadotrofine) gezien, ongeveer elke 48 uur in de eerste weken van de zwangerschap. Een zwangerschapstest op urine die je zelf uitvoert kan ook bij een zwangerschapsverlies een positief resultaat geven, omdat er vaak nog zwangerschapshormoon in het lichaam aanwezig is.
Vanaf 6 weken zwangerschapsduur (te tellen vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie) kan je gynaecoloog normaal de hartslag van het vruchtje vaststellen via een vaginale echografie. Als je echter minder dan 6 weken zwanger bent, is er nog geen kloppend hartje te zien. Het is dan ook mogelijk dat je gynaecoloog je vraagt om na 10 tot 14 dagen opnieuw een vaginale echografie te laten uitvoeren.
Zwangerschapsverlies, wat nu?
Als blijkt dat je geconfronteerd wordt met het verlies van de zwangerschap, zijn er verschillende behandelingen mogelijk. In samenspraak met je gynaecoloog zal besproken worden welke behandeling voor jou het meest geschikt is. Er zijn drie mogelijkheden van medische begeleiding bij een zwangerschapsverlies:
De spontane uitstoot van het zwangerschapsweefsel afwachten
Je kunt er voor kiezen om te wachten totdat de uitstoot van het zwangerschapsweefsel vanzelf op gang komt. Als je bloedverlies hebt, gebeurt de spontane uitstoot meestal binnen 1 à 2 weken. Nadelen van deze methode zijn dat de spontane uitstoot soms toch tamelijk lang op zich laat wachten (als je geen bloedverlies hebt ervaren) en dikwijls onvolledig is.
Het reinigen van de baarmoeder via een kuising (curettage)
Een curettage is een operatieve ingreep in het ziekenhuis via een dagopname, die onder algemene verdoving of onder een ruggenprik uitgevoerd wordt. Je moet nuchter zijn vanaf middernacht. Dit wil zeggen dat je vanaf 24 uur ‘s avonds niets meer mag eten, drinken en roken. Tijdens de ingreep maakt de gynaecoloog de baarmoederholte via de vagina leeg met een zuigbuis. Dit duurt ongeveer 15 minuten. Je kunt nadien niet zelf met de wagen naar huis rijden. Als je Rhesus-negatief bent van bloedgroep, krijg je ook een injectie Rhogam.
Nadelen van deze methode zijn dat een verdoving noodzakelijk is en in zeldzame gevallen tot complicaties kan leiden (onvolledige verwijdering van het weefsel waardoor een heringreep nodig is, bloeding, infectie, littekenvorming, perforatie van de baarmoederwand).
De spontane uitstoot van het zwangerschapsweefsel versnellen door het gebruik van medicatie
Bij een behandeling met medicatie krijg je van je gynaecoloog 8 tabletten cytotec (actieve bestanddeel: misoprostol). Deze medicatie bevordert de samentrekkingen van de baarmoeder, en zo dus de spontane uitstoot van het zwangerschapsweefsel. Zo kan in minstens 50% van de gevallen een curettage vermeden worden.
Je moet ‘s avonds 4 van de tabletten zelf in de vagina inbrengen voor het slapengaan. Je kunt hiervoor ook een beroep doen op een zelfstandige vroedvrouw. Als de medicatie aanslaat, komt de uitstoot meestal na 1 à 2 dagen op gang en kan deze 1 week duren. De tijd tussen het plaatsen van de tabletten en de uitstoot is sterk wisselend, een minderheid van de patiënten reageert weinig tot niet op de tabletten.
De uitstoot zal gepaard gaan met vaginaal bloedverlies en krampen. Het te verwachten bloedverlies en de pijn zijn méér dan bij een normale menstruatie. Verlies van klonters en stukjes weefsel zijn mogelijk. Er wordt geadviseerd 24 uur na de eerste toediening van de tabletten opnieuw 4 tabletten in de vagina in te brengen, zelfs wanneer je bloedverlies hebt gehad.
Hou er rekening mee dat je gynaecoloog kan afwijken van het voorgestelde schema. Je gynaecoloog zal je bovendien uitleg geven over pijnstilling tijdens deze behandeling. Je mag 1g paracetamol, Dafalgan codeïne of brufen 600mg gebruiken, telkens maximaal 3 tabletten per dag, bij voorkeur 4 tot 6 uur tussen de inname van de tabletten.
Nevenwerkingen die je kunt ervaren door het gebruik van cytotec zijn het optreden van koude rillingen, en een zeldzame keer misselijkheid, braken of diarree.
Je gynaecoloog zal, om het verloop op te volgen, een afspraak voorzien op de raadpleging gynaecologie. Door vaginale echografie wordt nagegaan of al het zwangerschapsweefsel uitgestoten is. Als blijkt dat er nog teveel weefsel in de baarmoeder aanwezig is, zal een afspraak gemaakt worden voor een curettage.
Wanneer moet ik bij het doormaken van een zwangerschapsverlies contact opnemen met mijn huisarts of gynaecoloog?
Bij het doormaken van een zwangerschapsverlies verlies je tijdelijk meer bloed dan bij je menstruaties, dit is normaal. Als je zodanig veel bloed verliest, met bloedklonters en dit niet spontaan mindert, of als je je niet goed voelt (duizelig, zweterig, gevoel flauw te vallen), moet je contact opnemen met je gynaecoloog. Ook als je koorts hebt boven 38 graden, de pijn niet onder controle is met maximale pijnstilling of het bloedverlies blijft aanhouden na het verlies van de zwangerschapsresten, contacteer je je gynaecoloog.
Wanneer kan ik weer zwanger worden na een miskraam?
Het is aangewezen éénmaal de gewone menstruatie af te wachten alvorens opnieuw zwanger te worden. Meestal treden deze ongeveer 4 weken na het zwangerschapsverlies op. Je gynaecoloog zal je eventueel voorstellen gedurende 1 maand een contraceptieve pil te gebruiken.
Geef jezelf wel voldoende tijd om lichamelijk, maar ook emotioneel te herstellen van het verlies van deze zwangerschap.
Voorkomen van zwangerschapsverlies
Zwangerschapsverlies kan je niet voorkomen of tegenhouden, ook niet door het rustig aan te doen. Van vrijen, fietsen of werken zal je je zwangerschap niet verliezen. Wel vergroot de kans op zwangerschapsverlies bij overgewicht, gebruik van alcohol en roken. Streef dus een zo gezond mogelijke levensstijl na en neem dagelijks foliumzuur 0,4 mg. Bovendien is de kans op zwangerschapsverlies ook groter als je ouder bent. Bij zwangere vrouwen van 30 tot 40 jaar wordt 1 op 10 geconfronteerd met een zwangerschapsverlies, bij zwangere vrouwen vanaf 40 jaar 1 op 5.
Het verlies van de zwangerschap heeft ook een emotionele impact
Veel vrouwen hebben na het verlies van hun (prille) zwangerschap een moeilijke tijd. Deze gebeurtenis heeft vaak meer impact dan ze vooraf kunnen bedenken. Dat geldt voor vrouwen én hun partners. Het verliezen van de zwangerschap betekent bijvoorbeeld dat je toekomst anders is dan je gedacht had. Dit verlies maakt plotseling een einde aan alle fantasieën over dit kind.
Ieder beleeft het anders, ieder doet het anders. Gun jezelf wat je nodig hebt. De tips hieronder kunnen wel helpen.
- Neem serieus wat je voelt. Alles mag er zijn: verdriet, gemis, schuldgevoelens, ongeloof, boosheid, een gevoel van leegte. Misschien voel je ook berusting of zelfs opluchting. Dat kan. Niks is gek.
- Praat erover. Misschien met een vriendin, met je partner, met je zus of een buurvrouw. Of met ouders die hetzelfde hebben meegemaakt. Natuurlijk ben je ook welkom bij je gynaecoloog of de zelfstandige vroedvrouw.
- Weet dat je partner het verlies hoogstwaarschijnlijk anders beleeft en anders verwerkt dan jij. Dat is normaal. Het is waardevol als jullie erover kunnen praten, met elkaar en met anderen.
- Doe wat goed voelt voor jou. Op het moment dat het voor jou klopt. Zet een mooi beeldje in je kast. Brand geregeld een kaarsje. Of doe iets heel anders, maar kies iets dat bij jou, bij jullie past.
- Lees erover, schrijf erover.
- Vertel je levende kind(eren) erover.
Merk je dat je energie toch niet terugkomt? Of dat je maar blijft piekeren? Zoek dan hulp om het verlies van de zwangerschap te verwerken.
Contact
Als je de nood ervaart aan een gesprek omtrent de verwerking van je zwangerschapsverlies, aarzel dan niet om contact op te nemen met een van onze hulpverleners.
- Raadpleging gynaecologie: t 014 24 64 25
- Verloskwartier: t 014 24 62 00
- Psychologe: t 014 24 62 49
Ook een zelfstandige vroedvrouw kan je verder begeleiden. Aarzel niet om de lijst met vroedvrouwen te vragen.